YOUth

Het laatste nieuws

Niet alleen ouders, maar ook kinderen zelf spelen een belangrijke rol bij vroege interacties

Anika van der Klis is een van de onderzoekers die promoveert bij YOUth. Dat betekent dat zij data, die via YOUth verzameld worden, gebruikt voor haar promotieonderzoek. Binnen haar expertise taalontwikkeling doet Anika onderzoek naar de woordenschat bij kinderen, zij publiceerde onlangs een wetenschappelijke publicatie over dit onderwerp. In dit artikel geven we je een samenvatting van dat artikel.

Om de resultaten van Anika’s onderzoek goed te kunnen plaatsen, moeten we eerst even terug naar wat al bekend is over taalontwikkeling.

Grotere woordenschat als ouders veel gebaren gebruiken

Anika: ‘Uit eerder onderzoek weten we dat kinderen een grotere woordenschat hebben als ouders veel gebaren gebruiken terwijl ze met hun kind praten.’ Dus als ouders visueel laten zien wat ze bedoelen met hun spraak, bijvoorbeeld door het speelgoed te benoemen én tegelijkertijd naar het stuk speelgoed wijzen, dan helpt dat kinderen om nieuwe woorden te linken aan de juiste betekenis.

Kinderen leren ook meer woorden als ouders vaak verbaal reageren, vooral als een ouder iets zegt over wat op dat moment de aandacht van het kind heeft. Bijvoorbeeld als een baby wijst en kraait naar een stuk speelgoed en de ouder benoemt daarna het speelgoed. ‘Eerder onderzoek heeft nog niet gekeken naar non-verbale reacties, terwijl we wel weten dat visuele informatie heel belangrijk is.’

Vroege interacties onderzocht via YOUth

Met deze kennis in het achterhoofd ontwikkelde Anika via YOUth nieuw onderzoek waarbij zij heeft gekeken naar verbale, non-verbale en gecombineerde reacties van ouders tijdens vroege interacties. Bij het YOUth-onderzoek zijn video’s gemaakt van ouders die met hun baby spelen. Anika: ‘We hebben heel precies gekeken hoe ouders reageren op hun kind van 10 maanden oud. Wat zeggen ze precies, welke gebaren maken ze, glimlachen ze daar ook bij of bewegen ze hun lichaam nog op een andere manier?’

 

Spiegelen tijdens de interactie

Uit Anika’s onderzoek blijkt dat ouders vooral verbaal reageren op kinderen. Maar 40% van deze verbale reacties zijn multimodaal: er gebeurt dus ook nog iets visueels. ‘We zien dat spraak vaak wordt ondersteund met gebaren, zoals wijzen, speelgoed aangeven of speelgoed laten zien.’

Ook gebruiken ouders verschillende gezichtsuitdrukkingen en andere bewegingen als ze met hun kind communiceren. Opvallend was dat in de interactie tussen ouder en kind de ouder vaker reageert als het kind gebaren of een combinatie van gebaren en geluid gebruikt. Ouders reageren dus minder vaak als het kind alleen geluid maakt. ‘Elk gedrag van het kind lokt zo een specifieke soort reactie bij de ouder uit. Het werkt eigenlijk als een soort spiegel: ouders reageren vaak verbaal op geluiden van het kind, ze reageren vaak non-verbaal op gebaren van het kind en ze reageren vaak met gebaar én geluid als ook het kind een gebaar en geluid combineert.’

Grote rol voor kinderen bij vroege interacties

Welke conclusies zijn er te trekken uit deze resultaten? Anika: ‘Ten eerste moeten we tijdens onderzoek niet alleen kijken naar de rol van de ouder, maar ook naar de rol van het kind. Interacties gaan immers altijd twee kanten op. Onze resultaten laten zien dat kinderen verschillende reacties uitlokken door verschillende geluiden en gebaren te maken. Dat betekent dat de soorten en mate van reacties die kinderen krijgen niet alleen afhangen van de ouder, maar óók van het kind zelf.’ Dit klinkt misschien logisch, maar voorheen werd er vooral vanuit gegaan dat verschillen in interactie tussen ouder en kind komt doordat ouders verschillend zijn en dus verschillend reageren op hun kind. Weinig interactie van de ouder zou bijvoorbeeld een negatief effect hebben op de taalontwikkeling van het kind. Maar met deze resultaten wordt duidelijker dat niet alleen de reactie van ouder de taalontwikkeling bepaalt. ‘Kinderen zelf spelen ook een grote rol in het vormen van hun eigen vroege interacties. Dit maakt duidelijk dat we naar zowel de ouder als het kind moeten kijken tijdens interacties om zo een vollediger plaatje te krijgen van onderlinge verschillen in gedrag.’

Vervolgonderzoek

‘Ten tweede moeten we niet alleen kijken naar verbale reacties. De resultaten laten zien dat maar liefst 40% van de reacties ook visuele informatie bevatten. Juist deze reacties zouden kinderen goed kunnen ondersteunen bij het leren van woorden. In een vervolgstudie willen we dan ook kijken in hoeverre non-verbale en gecombineerde reacties van ouders tijdens vroege ouder-kind interacties er ook toe leiden dat kinderen later een grotere woordenschat hebben ontwikkeld.’

De juiste ondersteuning bij een taalachterstand

Waarom zijn deze resultaten belangrijk? ‘Dit soort onderzoek kan ons uiteindelijk helpen om ouders de juiste ondersteuning te bieden als hun kind bijvoorbeeld risico loopt op een taalachterstand. We hopen ouders beter advies te kunnen geven, zodat zij zelf de taalontwikkeling van hun kind kunnen stimuleren.’ Dit is met name interessant in situaties, waarin hulpverleners en ouders van te voren al verwachten dat een kind zal opgroeien met een taalachterstand. ‘Het hoeft niet ingewikkeld te zijn: alle interactie heeft naar alle waarschijnlijkheid een positief effect.’

De wetenschappelijke publicatie van Anika is ook beschikbaar. Houd er rekening mee dat deze publicatie in het Engels is geschreven.