YOUth

Het laatste nieuws

Op zoek naar de puzzelstukjes van kinderontwikkeling – Deel 1

De drie krachten van het YOUth-onderzoek

Geschreven door:  Gijs Holleman & Chantal Kemner

In 2013 startte in Utrecht een groot en ambitieus onderzoeksproject: het Youth Of Utrecht, of kortweg YOUth. Het doel van dit onderzoek: de individuele ontwikkeling van kinderen in kaart brengen en beter begrijpen hoe er verschillen ontstaan tussen kinderen in hun sociale vaardigheden en het vermogen om zichzelf te beheersen. Het YOUth-onderzoek is bijzonder, omdat het al begint bij de zwangerschap en deze kinderen worden vervolgens gedurende hun baby- en kindertijd  gevolgd. Daarnaast is er ook een tweede groep, kinderen van rond de 9 jaar, die worden gevolgd tot in de vroege adolescentie.

Om dit onderzoek goed op te zetten was niet alleen veel geld nodig, maar vooral ook veel tijd en moeite van zowel onderzoekers als van de kinderen en hun ouders. Het is dus niet  vreemd dat de verwachtingen over dit onderzoek hoog gespannen zijn, zeker nu we tegen het einde van de financiering aanlopen. Wat is er uit het YOUth-onderzoek gekomen? Dat vertellen onderzoeker Gijs Holleman en hoogleraar Chantal Kemner in deze blogserie. Het gaat over wat er in de afgelopen jaren is ontdekt en waarom YOUth eigenlijk pas het begin is van de wetenschappelijke zoektocht naar de puzzelstukjes van  kinderontwikkeling.

Leeswijzer: na tien jaar onderzoek is het onmogelijk om bovenstaande vragen te beantwoorden op één A4. We hebben daarom deze blog verdeeld in drie verschillende blogs. Dit is deel 1.

Onderzoek naar sociale vaardigheden en zelfbeheersing

Voordat we in deel 2 uitleggen wat er (tot nu toe) uit het onderzoek is gekomen, leggen we in dit deel uit wat er bij YOUth precies wordt onderzocht, hoe het onderzoek wordt gedaan en waarom we het zo doen.

Het centrale uitgangspunt bij YOUth is dat sociale vaardigheden (bijvoorbeeld taalontwikkeling en empathie) en zelfbeheersing (het vermogen om impulsen, gedachten, emoties, en gedrag te beheersen) heel belangrijk zijn om in onze complexe maatschappij mee te kunnen doen. Maar een pasgeboren baby is niet echt sociaal, en zelfbeheersing is al helemaal ver te zoeken. Dat ontstaat pas als een kind opgroeit: zo leert een baby om woorden en klanken te koppelen aan dingen in de wereld, om emoties in gezichten te herkennen en om gedrag en emoties te beheersen. En dat is pas het begin. In de jaren erna ontwikkelen kinderen nog veel meer dingen die belangrijk  zijn. Hoe dat precies gebeurt en waarom er verschillen tussen kinderen ontstaan in de ontwikkeling van sociale vaardigheden en zelfbeheersing, dat onderzoeken we via YOUth.

 

 

Op deze manier onderzoeken we bij YOUth sociale vaardigheden en zelfbeheersing

Om die ontwikkeling te onderzoeken wordt er bij YOUth gebruik gemaakt van verschillende meetinstrumenten, experimenten, gedragsobservaties en vragenlijsten: met EEG-apparatuur wordt hersenactiviteit gemeten, MRI-scans en echografie worden gebruikt om de groei en structuur van de hersenen te onderzoeken, met oogbewegingscamera’s (eye-trackers) meten we waar baby’s en kinderen hun aandacht op richten, via gedragsobservaties bestuderen we hoe ouders met hun kind interacteren, en met vragenlijsten proberen we inzicht te krijgen in de persoonlijkheid van het kind, het opvoedgedrag van de ouders en de omgeving waarin het kind opgroeit.

Kracht 1: heel veel verschillende metingen

Deze brede aanpak is de eerste kracht van het YOUth-onderzoek, want het stelt ons in staat om de ontwikkeling van kinderen op verschillende niveaus van detail te bestuderen. Je zou dit het beste kunnen vergelijken met een microscoop, een vergrootglas en een verrekijker: de ontwikkeling van de hersenen en de rol van genen (de microscoop), de ontwikkeling van het individuele gedrag (het vergrootglas) en de invloed van de sociale omgeving; de ouders, familie en school (de verrekijker). Door deze niveaus naast elkaar te zetten, krijgen we een zeer gedetailleerd en uniek perspectief op de verschillende puzzelstukjes van de kinderontwikkeling.

Kracht 2: grote groep kinderen

De tweede  kracht van het YOUth-onderzoek is dat we een grote groep kinderen voor langere tijd volgen. Veel onderzoek in de psychologie wordt uitgevoerd met kleine groepen proefpersonen, die dan voor een enkele gelegenheid worden getest of meedoen aan een experiment. Dat hoeft niet per se een probleem te zijn, maar wel als je een breed beeld wilt krijgen van kinderontwikkeling. Een belangrijke reden hiervoor is dat er grote verschillen zijn in hoe kinderen opgroeien, bijvoorbeeld of ze samen opgroeien met broertjes en zusjes, of dat er grote verschillen zijn in de financiële omstandigheden, of het opleidingsniveau van de ouders. Om erachter te komen hoe al deze verschillen van invloed kunnen zijn op de sociale en cognitieve ontwikkeling van het kind moet je dus een grote groep kinderen onderzoeken.

Het grote aantal deelnemers bij YOUth in combinatie met de verschillende onderzoekstechnieken maakt het ook mogelijk om eerdere bevindingen op grote schaal te testen. Dat is belangrijk voor de wetenschappelijke vooruitgang, omdat er vaak een gebrek is aan het herhalen en controleren van eerder onderzoek.

Kracht 3: hoge kwaltiteit van de onderzoeksgegevens

De derde kracht van YOUth is de aandacht die er is voor de kwaliteit en duurzaamheid van de onderzoeksgegevens. Zo is er binnen YOUth gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van de onderzoeksgegevens en er is onderzoek gedaan naar factoren die onderzoeksresultaten kunnen beïnvloeden. Hierover lees je in deel 2 meer.

Bij YOUth staat de kwaliteit van de gegevens dus hoog op de agenda, want de onderzoeksgegevens worden beschikbaar gemaakt: het idee is dat onderzoekers de YOUth-data kunnen gebruiken om nieuwe onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. Daarom moeten de gegevens niet alleen van de hoogste kwaliteit zijn, maar ook op een transparante en veilige wijze toegankelijk worden gemaakt. Met veel trots ontving YOUth onlangs de Nederlandse dataprijs (Dutch Data Prize) prijs, waarbij de bruikbaarheid, toegankelijkheid en transparantie van de YOUth-data door de jury werden geroemd.

Weten waar verschillen in ontwikkeling vandaan komen is een complexe puzzel

Het uiteindelijke doel van YOUth is het verklaren waarom er zo’n grote verscheidenheid in de ontwikkeling van kinderen is. We willen weten hoe de ontwikkeling van sociale vaardigheden en zelfbeheersing verloopt, welke factoren daarop een invloed hebben en wat de relatie is met de ontwikkeling van de hersenen. Het in kaart brengen van de individuele verschillen en begrijpen waar die verschillen vandaan kunnen komen, is belangrijk om een beter beeld te krijgen van wat een ‘normale’ ontwikkeling precies is. We hopen daarmee uiteindelijk ook inzicht te krijgen in problemen in de ontwikkeling, als er bijvoorbeeld autisme of dyslexie bij een kind ontstaat.


Er wordt bij YOUth een groot wetenschapsnet uitgegooid om de verschillende puzzelstukjes van de ontwikkeling te onderzoeken. Een reden waarom we dit zo doen is dat het proces van de ontwikkeling enorm ingewikkeld is; er zijn gigantisch veel factoren die een rol kunnen spelen. Dus ook al lijkt onze vraag simpel: hoe ontwikkelt een kind zich? In werkelijkheid is het een enorm complexe puzzel waar we pas een paar stukjes van aan elkaar hebben gelegd – zelfs de buitenste rand van de puzzel is nog niet compleet.

 In deel 2 De eerste stukjes van de puzzel  lees je meer over de resultaten die tot nu toe uit YOUth zijn gekomen.

Gijs Holleman

Gijs Holleman was als promovendus vanaf het begin bij het YOUth-onderzoek betrokken. Inmiddels is Gijs gepromoveerd en hij werkt nu als universitair docent aan de Universiteit van Tilburg.

Chantal Kemner

Chantal Kemner is hoogleraar Biologische ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Utrecht, in het bijzonder ontwikkelingspsychopathologie, en hoofdonderzoeker van het YOUth-onderzoek. Om meer te lezen over het onderzoek van Chantal kan je haar volgen via LinkedIn.

Referenties (van alle 3 de blogs)

Albers, M. E. W. A. (2019) Do maternal habits echo into YOUth?: Using 3D-ultrasound to show the intermediating role of the fetal brain (Doctoral dissertation, Utrecht University).

Geeraerts, S. B., Hessels, R. S., Van der Stigchel, S., Huijding, J., Endendijk, J. J., Van den Boomen, Kemner, C. & Deković, M. (2019). Individual differences in visual attention and self-regulation: A multimethod longitudinal study from infancy to toddlerhood. Journal of experimental child psychology180, 104-112.

Hessels, R. S., Niehorster, D. C., Kemner, C., & Hooge, I. T. (2017). Noise-robust fixation detection in eye movement data: Identification by two-means clustering (I2MC). Behavior research methods49(5), 1802-1823.

Hessels, R. S., Andersson, R., Hooge, I. T., Nyström, M., & Kemner, C. (2015). Consequences of eye color, positioning, and head movement for eye‐tracking data quality in infant research. Infancy20(6), 601-633.

Van der Velde, B., & Junge, C. (2020). Limiting data loss in infant EEG: putting hunches to the test. Developmental cognitive neuroscience45, 100809.

van der Velde, B., White, T., & Kemner, C. (2021). The emergence of a theta social brain network during infancy. NeuroImage240, 118298.

Hofstee, M., van der Velde, B., Huijding, J., Endendijk, J., Kemner, C., & Deković, M. (2022). The direct and indirect effects of parenting behaviors and functional brain network efficiency on self-regulation from infancy to early childhood: A longitudinal mediation model. Infant Behavior and Development69, 101769.

Alle verschenen publicaties binnen YOUth vind je op de website van de Universiteit Utrecht.